Tekst: Leo Oorschot.
Het contrast met de grauwe stadsvernieuwing van woningcorporaties uit de jaren zeventig en tachtig kon bijna niet groter. Vanaf de jaren negentig kregen architectuur en stedenbouw in Nederland een uitgesproken gezicht. Bijna een miljoen woningen werden gebouwd in de stedelijke regio’s. Wijken die stonden voor een nieuw levensgevoel deden de magere jaren van de stadsvernieuwing vergeten. Ook Den Haag kreeg drie vinexwijken: Wateringse Veld, Leidscheveen en Ypenburg.
Vinexwijken
Ypenburg in Den Haag is een van de mooiste Vinexwijken. Dat komt door aanhechting en inpassing van het plan in het historische landschap en het gevarieerde woonmilieu. De wijk was te omvangrijk en te complex voor een PPS en daarom werd het proces geleid door het Samenwerkingsverband Ypenburg (1993-2010) in plaats van een eindproduct van marktpartijen en gemeenten. De wijk lag in drie gemeenten binnen Haaglanden. De verwachting was dat de wijk bij Den Haag zou worden gevoegd en daardoor was er geen sterke aansturing vanuit één gemeente en kreeg het projectbureau meer ruimte. De grond voor Ypenburg was al in handen van deze gemeenten. Het concessiemodel werd gehanteerd, deelplannen werden Europees aanbesteed aan marktpartijen. De wijk kreeg haar specifieke karakter door de bijzondere planvorming met aanbestedingen van alle deelplannen en stedenbouwkundig vakmanschap. Een sterke stedenbouwkundige structuur die ruimte gaf aan dat proces, waardoor de verschillende buurten daadwerkelijk een eigen woonmilieu kregen. Consortia met architecten ontwierpen de deelplannen met woningen.
Netwerkstad of dartbordstad
Het masterplan (1994, 1996) werd getekend door Frits Palmboom en Jaap van den Bout, samen met Els Bet en Wolter van Proosdij van de Dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Ontwikkeling (REO) Den Haag. Palmboom zegt over de planvorming dat het officiële beleid van de compacte stad nog na-ijlt bij de Vinexopgave. Men ziet de suburbane opgave nog altijd in de traditie van de wijkgedachte. Nieuwe buitenwijken die als dorpjes gescheiden door groene lobben in jaarringen rond de historische stad liggen. De netwerkstad met haar alzijdige relaties is nu echter de klassieke concentrische stad aan het verdringen. Er zijn geheel nieuwe verstedelijkingspatronen ontstaan. Ypenburg is daar de uitdrukking van. Veel bewoners komen nooit in het centrum van Den Haag, en zeker nu alles via het web te bestellen is.
De klassiek tegenstelling stad versus landschap veranderde in een diffuus stedelijk landschap
Mobiliteitspatronen hebben een veel grotere invloed op verstedelijking dan ‘beelden’ van hoe iets behoort te zijn. Zo ontstonden er in de jaren tachtig polynucleaire stedelijke velden op tapijtsteden of netwerksteden. De klassiek tegenstelling stad versus landschap veranderde in een diffuus stedelijk landschap. Ypenburg ligt in een netwerk en is omringd door kernen en krijgt daardoor een nieuwe betekenis als wijk. Dat netwerk wordt zichtbaar in de lange lijnen van het stedelijk landschap die zorgen voor bereikbaarheid, alzijdigheid, transparantie, herkenbaarheid en leesbare structuur. Ypenburg werd zo verweven aan de wegen, vaarten en lintbebouwing van het bestaande stedelijk landschap daaromheen.
Een aantal jaren later vroeg Palmboom zich af waarom een visie voor de Vinexwijken noodzakelijk was. Stedenbouwers en architecten werken nog maar zelden op een leeg weiland of op een maagdelijk opgespoten zandvlakte met diep daaronder het oude land. Volgens Palmboom is het werkveld van de stedenbouwer in toenemende mate het verstedelijkt landschap, en deze verschilt per locatie.
Het raamwerk en de velden
Het masterplan bestaat uit een solide stedenbouwkundig raamwerk op groot schaalniveau en velden waarin de deelplannen liggen, de latere woonbuurten van de wijk. Het raamwerk bracht structuur en verband met het omliggende stadslandschap. Binnen de velden was er de flexibiliteit voor de verschillende ontwikkelingen van de deelplannen. De velden waren duidelijk afgebakend en voor een deel waren daarbinnen hoofdwegen, groenvoorzieningen en watergangen vastgelegd. Ypenburg kon zo over een langere periode worden ontwikkeld. Palmboom betoogt dat: ‘Het raamwerk creëert stedenbouwkundige condities, die pas later door de architectuur in de velden verzilverd worden.’ Het raamwerk is meer dan een neutraal lijnenraster dat de wijk verweeft met het omliggende stadslandschap. Het geeft betekenis aan de stedelijke ruimten. Er is gecomponeerd met profielen, perspectieven, landschappelijke rekwisieten, materialen en kleuren, aldus Palmboom.
Belangrijke onderdelen van het raamwerk zijn de Landingslaan, de Boslaan, de Parkwal en het Station met het spoortracé. Het raamwerk is geïnspireerd op het militair vliegveld met startbaan en dichte bossen daaromheen met opstelplaatsen voor vliegtuigen, en de lintbebouwing van Nootdorp. Anekdotische elementen werden uitvergroot en waren een inspiratie, zoals de startbaan van het oude vliegveld. Het slotenpatroon van het weidelandschap en de lintbebouwing van Nootdorp werden verweven met de nieuwe uitleg en bebouwing. Het raamwerk werd door Palmboom verfijnd en uitgewerkt. Het projectbureau ontwikkelde samen met het landschapsbureau Karres en Brands de structuurplannen voor de vijf woonmilieus of velden: Singels, Boswijk, Waterwijk, de Bras en de Venen.
De vijf woonmilieus: Singels, Boswijk, Waterwijk, de Bras en de Venen
De stedenbouwer Wolter van Proosdij sprak van het DNA van het woonmilieu, dat men wilde vastleggen met de structuurplannen. In structuurschetsen werden regels voor sfeer, materialen, dakranden en stijl voor de vijf woonmilieus strikt gedefinieerd, maar men wilde markpartijen ook de gelegenheid geven om met een creatieve manier van verkaveling tot een aantrekkelijk grondbod te komen voor de deelplannen. Verkaveling en stratenplan waren vrij binnen de hoofdstructuur, er werden alleen regels opgesteld waaraan het stratenplan moet voldoen. Ook ruimtegebruik werd vastgesteld om het karakter van het woonmilieu te benadrukken, de percentages uitgeefbare kavel, verharding, groen en water waren per veld verschillend. Met de juiste programmatische mix uit de woningtypes en woningcategorieën wilde men het karakter van de woonmilieus benadrukken. Uit de zeventien vastgestelde typen woningen werd er per woonmilieu een keuze gemaakt.
het werkveld van de stedenbouwer is in toenemende mate het verstedelijkt landschap, en deze verschilt per locatie
De Singels kreeg een stedelijk karakter met bouwblokken met gesloten hoeken, en veel woningen uit de categorie goedkoop en middelduur. Bouwblokken waren opgebouwd uit verschillende woningtypen of woongebouwen om zo het stedelijk karakter te onderstrepen. Herhaling van gevels moest men vermijden. De huid van het bouwblok moest worden afgemaakt door gevels, tuinmuren, hagen etc. zodat er een scherpe rooilijn openbaar-privé ontstaat. Ook laag- en hoogbouw moesten worden geïntegreerd in deze bouwblokken. De straten mochten niet te introvert zijn en moesten aansluiten op de grote doorgaande straten. De grondtoon van de Singels was baksteen in aarde kleuren en natuurlijke materialen. Het centrum kreeg zelfs echte hoogbouw in baksteen met daartussen relatief nauwe stedelijke ruimten.
Boswijk kreeg vrijstaande villa’s in bosrijke omgeving die voornamelijk in de categorie duur vielen. Hier zijn geen rechte straten maar is het lanenpatroon als een touw uitgerold in het groen. Slingerende bomenlanen als ontsluiting. De verkavelingsrichting moest wel een orthogonaal patroon volgen zodat de grondkavels onregelmatige patronen kregen. Natuurmaterialen zoals onbehandeld hout en riet en oranje keramische producten moesten het villapark een eigen karakter geven. Met 22% groen en 12% water kreeg deze wijk haar parkkarakter. Het gemiddelde groen in Ypenburg was 14%.
Waterwijk werd een archipel van wooneilanden. Hier werd 29% van de uitgeefbare grond water, terwijl het gemiddelde in Ypenburg op 8% lag. De lange zichtlijnen over het water en verplichte oeverprofielen gaven deze wijk haar eigenheid. De Bras ligt achter een dijk en is daarom ruimtelijk afgesneden van de rest van Ypenburg. Boerderijen, vaarten en moerasbossen geven de locatie iets landelijks. Hier werd geen strikt formele stedenbouw gehanteerd maar de informele dorpse sfeer van dorpjes zoals Zuiderwoude in Noord-Holland, Laan van Overvest in Delft en Siedlung Oberlisse bij Wenen. De Venen sluit aan bij de lintbebouwing van de Veenweg en Nootdorp dat daarlangs ligt. De bebouwing werd voornamelijk tweelaags met een kap, zoals de al aanwezige lintbebouwing.
Of Ypenburg deel is van een netwerkstad of een buitenwijk is van Den Haag, houdt de 26.815 inwoners van de wijk niet echt bezig: het zijn gewoon Ypenburgers in hun eigen buitenplaats.
Op de Dag van de Architectuur neemt het Haags Architectuur Café u op de fiets mee naar Ypenburg. De gidsen Wolter van Proosdij, Jeroen Geurst en Chris de Weijer waren intensief betrokken bij de wording van de wijk. Lees meer…
Recente reacties