Tekst: Leo Oorschot.
Wat is de impact van technologie op gebiedsontwikkeling? Dat was de vraag van het Praktijkcongres 2016 van Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling. Data- en communicatietechnologie ontwikkelt zich in razende vaart. De consequenties voor steden zijn nog nauwelijks te overzien, net als men bij de uitvinding van de verbrandingsmotor in 1867 nog niet kon overzien hoe dat de wording van bestaande en nieuwe steden zou gaan domineren. Keynotespreker Anthony Townsend (New York University), Peter Russell (TU Delft) en Femke Haccou (Gemeente Amsterdam) schetsten een beeld van de toekomst. Friso de Zeeuw (TU Delft) gaf een reflectie op deze toekomstbeelden. Hoe gaat de technologie de wording van onze bestaande en nieuwe steden bepalen?
Dark Matter
Anthony Townsend sprak de aanwezigen via skype toe. Het jaar 2008 was volgens Townsend in meer opzichten een kantelpunt, niet alleen door de wereldwijde financiële crisis en de gevolgen voor de wereldeconomie. Vanaf dat jaar wonen er wereldwijd meer mensen in steden dan op het platteland, overtreft het aantal broadbandgebruikers de mensen met een vaste internetverbinding en zijn er meer dingen dan mensen met elkaar verbonden.
Townsend sprak bij dat laatste punt zelfs over dark matter. Internet of things is internet of places. Dingen hebben een plek. Internet is niet meer virtueel maar is ingebed in ruimte en tijd. Wat dat gaat betekenen voor de toekomst is nog ongewis.
Voor wat betreft de toekomst ziet Townsend Digital Masterplans als nieuwe instrumenten voor innovatie. Na de teloorgang van het Ruimtelijk Masterplan is dit een opmerkelijke uitspraak. Immers, is het masterplan niet vervaagd door meer communicatieve strategieën met stakeholders? Townsend ziet ook verschillende fasen in de ontwikkeling van smart cities; van Corp naar Cities tot Citenzens. Met Corp bedoelt hij autocratische stadsstaten zoals Singapore en Dubai. Met Cities ziet hij vooral de succesvolle steden. Met Citizens ziet hij vooral de inwoners van disfunctionerende megastaten.
Maar er waren ook vragen over Big Data. Wie is eigenaar van deze data? Wie bepaalt welke data relevant zijn? Is hiermee de top-down aanpak niet terug? Worden bottum-up initiatieven niet de grond in geboord? Krijgt wie aan de dataknoppen mag draaien niet altijd gelijk? En wat is de democratische legitimatie van Big Data? Vooralsnog vragen zonder antwoord, aldus Townsend.
Internet of Things (IoT)
Townsend noemde het al. Maar de decaan van Architecture and Built Environment Peter Russell diepte het thema verder uit. Internet of Things zal een zeer belangrijke rol gaan spelen in de vormgeving van Smart Cities. Internet is niet meer virtueel, maar door de Smart Things stevig ingebed in tijd en ruimte. Smart omdat ze voorzien in sensoren die een stroom aan data opleveren, omdat ze onderling verbonden zijn en omdat ze te besturen zijn. Zoals de Smart Thermostaat TOON die als app op de mobiel van velen is geïnstalleerd.
door bestanden te koppelen krijgt men wel veel privacygevoelige informatie
Bij gebouwen onderscheidt Russell Smart Mobility, Smart Light, Smart Healthcare, Smart Doors, Smart Glass. Het accent zal volgens Russell verschuiven van ownership naar services. In Delft wil men al een Smart Façade leasen bij de hoge toren van EEMCS. Bij IoT worden Smart producten niet meer gekocht maar geleased. Voor woongebouwen zijn Smart Light, Smart Doors en Smart Façades met Smart Glass van grote betekenis.
Ook hier kwam de vraag terug. Van wie is Big Data? Smart Doors registreren bijvoorbeeld wie er in welke ruimte aanwezig is. Het binnenklimaat kan zo beter worden geregeld, maar ook kan men individuen volgen van ruimte tot ruimte. Privacy is dan in het geding. Anonimiseren van bestanden is mogelijk, maar door bestanden te koppelen krijgt men wel veel privacygevoelige informatie.
Locatie en mensenwerk!
‘Gebiedsontwikkeling is en blijft mensenwerk’ betoogde Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling. De kern van gebiedsontwikkeling is het verbinden van stakeholders rond een gebied en samen na te denken over de transformatie van dat gebied. Een grote stap voorwaarts is dat voor iedereen informatie veel beter is ontsloten. Op energietransitie en mobiliteit heeft Big Data een grote invloed. Dat is niet het geval bij het wonen omdat dat sterk locatiegebonden blijft.
Mobiliteit heeft invloed op het ruimtegebruik in de stad, ongeveer 20% van deze ruimte is in gebruik voor mobiliteit. De Zeeuw verwacht niet dat het ruimtegebruik minder zal worden. In de US neemt het autobezit af maar in Nederland grijpen ouderen naar de auto om toch mobiel te blijven.
hoelang duurt de aantrekkingskracht van de stad nog?
Het idee dat ownership overgaat op sharing en leasing is volgens De Zeeuw overdreven. Immers, in veel grote steden is Airbnb in handen van professionele bedrijven die op grote schaal appartementen verhuren aan toeristen.
Verder twijfelde De Zeeuw aan het idee van de Compacte Stad. De positie van steden is de afgelopen periode verstevigd. Maar hoelang duurt deze aantrekkingskracht nog? Het is jammer dat De Zeeuw dit onderwerp niet verder toelichtte. Wat is de rol van technologie hierin? Wellicht een ander congres.
Manipulatie data: 20.000 portiekwoningen worden gesloopt in Rotterdam
Op het congres repte men met geen woord over de flagrante manipulatie van data door wethouder Ronald Schneider (Leefbaar Rotterdam) in zijn Woonvisie 2030. Zogenaamde objectieve data blijken niet meer dan een politieke manipulatie van gegevens om twijfelachtige plannen door te drammen. Het Rotterdamse college van Leefbaar, CDA en D66 in Rotterdam Zuid wil 20.000 portiekwoningen slopen of verkopen met het argument dat deze ‘op’ zijn en dat er genoeg woningen beschikbaar zijn voor de doelgroep. Daarvoor in de plaats moeten woningen voor de hogere- en middeninkomens komen. Maar het college is door zijn burgers gedwongen om hier een woonreferendum over te houden op 30 november 2016.
De Rotterdamse casus laat zien dat data de mistige wolk blijft
Volgens Ronald Paping, directeur Woonbond, is de situatie voor huurders met een kleine beurs juist slecht te noemen. Er zijn eindeloze wachtlijsten en er is een groot tekort. De situatie is zelfs schrijnender dan in Amsterdam en Utrecht. Volgens Paping is er ten eerste genoeg ruimte voor nieuwe woningen voor hoge en middel dure inkomensgroepen in de stad, en heeft de wethouder de inkomensgrens op een geheel eigen wijze vastgesteld zodat het lijkt alsof er veel betaalbare woningen zijn voor doelgroepen met een laag inkomen. Ook Huurdersnetwerk Rotterdam (met tal van stakeholders) sluit zich aan bij de Woonbond. Kortom, in Rotterdam past men de data aan bij de politieke wensen.
Een gemiste kans voor het congres. Wat vinden Townsend, Russell en De Zeeuw hier nou van? De Rotterdamse casus laat zien dat data de mistige wolk blijft waaruit iedere wethouder de cijfers kan toveren om vooropgesteld beleid te legitimeren. Gebiedsontwikkelaars kunnen voorlopig gerust zijn, alles blijft zoals het is.
Dit artikel verscheen eerder op Gebiedsontwikkeling.nu
Recente reacties