Spuikwartier als Haags interactiemilieu

Foto's: Christian van der Kooy en Rubén Dario Kleimeer

Tekst: Willem Hermans. Foto’s: Ruben Dario Kleimeer en Christian van der Kooy.

De Haagse binnenstad is anno 2015 een lokaal en (inter)nationaal podium voor ontmoeting en samenkomst. Het door Maurits de Hoog in zijn boek De Hollandse Metropool gedefinieerde interactiemilieu is in het Spuikwartier op allerlei plekken en manieren voelbaar. Tussen de Grote Markt en het Centraal Station bevindt zich over een lengte van anderhalve kilometer de meest intensief gebruikte openbare ruimte van Den Haag. Dit slentergebied met een rijk aanbod aan detailhandel en horeca is nu de vestigingsplaats van de landelijke overheid en bestuursdiensten. En het gebied bezit de potentie om zich nog nadrukkelijker op het gebied van cultuur te manifesteren.

Hoe anders was dat 65 jaar geleden. Uit de rijke geschiedenis van opvattingen, stadsconcepten en belangenconflicten een terugblik op een paar momenten, om de ontwikkelingslijn van volksbuurt tot internationaal stadsmilieu te duiden. Een planproces vindt niet plaats in een cultureel vacuüm. Een plan maakt deel uit van een (historische) reeks gebeurtenissen, die van invloed zijn op het plan en het proces.

“Without possessing a profound knowledge of today’s city we should not be allowed to plan its future.” (Joan Busquets)

In het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw werd gedacht aan cityvorming ter plaatse van in verval geraakte, ooit dicht bebouwde volksbuurten. Cityvorming hield een ruimtelijke ontwikkeling in met veel ruimte voor autoverkeer, winkelvoorzieningen en zakelijke dienstverlening. De ambitie werd geïnspireerd door de nieuwe wereld. Den Haag als wereldstad, zoals de naoorlogse droom van Amerika met de hoogbouw van Manhattan. En er was ruimte om die pretentie te realiseren.

spuikwartier_den-haag_christian-vd-kooy_1
Parkeerterrein op het Spui

Het Spuikwartier was in de optiek van de gemeente Den Haag en vastgoedmagnaat Reinder Zwolsman niet meer dan een verzameling slooprijke krotten, “een ontsiering van het hart van Den Haag” en uitermate geschikt voor cityvorming. Zwolsman presenteerde in 1961 het plan Nervi, een in samenwerking met architectenbureau Lucas en Niemeyer opgesteld ontwerp voor een multifunctioneel kantoor-, winkel- en vrije tijdscomplex. Het private plan zonder woningen kreeg een warm onthaal bij het college (een mijlpaal), maar oogstte kritiek van linkse raadsleden (wie heeft nu de regie?) en protest vanuit de buurt (verkwanselen van lokale belangen). De 140 meter hoge kantoortoren sneuvelde uiteindelijk bij de Kroon, door bezwaren vanuit de PPD Zuid-Holland en de Bond Heemschut (Waar bemoeien ze zich mee? Aldus Van der Sluijs). Programmatische bezwaren waren er vanwege de omvang van het kantoorprogramma in relatie tot de binnenstedelijke verkeerstechnische mogelijkheden. Ruimtelijke bezwaren waren er door de zichtbaarheid van de hoogbouw boven het historische regeringscentrum, onderdeel van het beschermde stadsgezicht. Ondertussen was het Spui gebied zo goed als kaalgeslagen en was de oude woon- en werkbuurt verandert in een gigantisch parkeerterrein. Deze eerste poging tot cityvorming leidde slechts tot veel lege ruimte en dominantie van de auto.

De architecten combinatie Lucas en Niemeyer presenteerde in 1968 een aangepast ontwerp. Dat haalde door financiële perikelen en de nodige interne onenigheid, de realisatiefase ook niet. De gemeente kocht gronden van Zwolsman terug. Het ABP en Wilma stelden met Lucas en Niemeyer een nieuw plan op, “De Nieuwe Hout”. Van dat plan, met een Hoog Catharijne imago, zijn uiteindelijk slechts een aantal ministeries uitgevoerd. De Rijksoverheid kocht de benodigde grond terug. Tussen 1974 en 1978 werden in sneltrein vaart dankzij het “Jack-Block-system” drie schijven van 73 meter hoogte gerealiseerd. Het Transitorium, het JuBi-complex en het Prins Bernard Viaduct bleven geruime tijd het enige zichtbare resultaat van 20 jaar cityvorming; een onvoltooid plan, gedateerde architectuur en onbedoelde leegtes, die niet als stedelijke openbare ruimten, maar als parkeerterrein werkten.

spuikwartier_den-haag_christian-vd-kooy_2
De compacte stad

Andere kantoren bleven uit, de bevolking was vertrokken en nieuwe gedachten dienden zich aan: de compacte stad. De bestaande stad moest worden verdicht met woningen en gemengd met verschillende functies. In dit concept maakt architectuur deel uit van ruimtelijke kwaliteit en goed ontworpen ruimten voor voetganger en fietser. De auto moest worden terug gedrongen.

Vanuit dat gedachtegoed werd in 1980 een prijsvraag uitgeschreven. Carel Weber won met zijn Forumplan: ”Realistisch, haalbaar en duidelijk” (Adri Duivesteijn). Het herstel van de stedelijke morfologie en de Turfmarkt als voetgangersverbinding tussen CS en het Spui werden door de gemeenteraad als de grote pluspunten beoordeeld. De transformatie van het Wijnhavenkwartier werd gebaseerd op een raamwerk van openbare ruimten, nieuwe grote, gesloten bouwblokken naast de bestaande kantoren. Dat alles vormde een formeel ontworpen, ruimtelijk samenhangend geheel met een grote diversiteit aan programma’s. In de binnenstad is een mix van functies essentieel en wonen is er slechts een van. Weber heeft als stedenbouwkundig supervisor en als bouwend architect zijn sporen nagelaten. De stedenbouwkundige organisatie (Turfmarkt) en het culturele programma (muziekzaal) leiden een langer leven dan zijn architectonische invulling (Zwarte Madonna).

In de binnenstad is een mix van functies essentieel

Opmaat voor de Haagse bouwexplosie vanaf 1990 is de historische grondruil tussen de gemeente en het rijk uit 1983. Het rijk verkreeg gronden rondom de stations voor ontwikkeling met ministeries; de stad behield zeggenschap over de oude stad en 19de eeuwse woonwijken met eigen renovatie trajecten. Op beide terreinen werkte Den Haag aan een positie op een internationale markt; met Stadsvernieuwing als culturele activiteit en de prijsvraag voor het nieuwe stadhuis. De stad won aan status, want aan het Spui werden stedelijke cultuur en bestuur bij elkaar gebracht. Dit leverde vele discussies en architectuurbeelden op, die de gehele vakwereld beroerden. In korte tijd is Den Haag verrijkt met een groot aantal nieuwe stedelijke ensembles, zoals de Resident van Rob Krier. De ministeries kregen een uitgesproken vorm volgens de “needle strategy”. Dir is een hybride stadsweefsel met de klassieke morfologie van bouwblokken op maaiveld tot 20 m hoogte en daarboven de objectenstad met torens van 70 tot 100 meter. Deze impuls leidde op aangrenzende plekken tot nog hogere torens (Hoftoren 142 m, plan Kollhoff 145 m). Hoogbouw als stadsbeeld van het nieuwe centrum is een vanzelfsprekendheid geworden.

Rubén-dario-kleimeer_LucentDansTheater
Oogst

Met het verschijnen in 2005 van de Structuurvisie Den Haag Wereldstad aan Zee breekt wederom een nieuwe fase van cityvorming aan. Na de kaalslag, de moderne zakelijke verkeerstechnische city en de compacte stad, wordt het plangebied deel van het Haags World City beeld. Als onderdeel van een groter geheel is het een van de centra in de Zuidvleugel van de Randstad. Maar daarmede stopt de dynamiek van veranderingen, verbouw en verdichting niet. De ingezette ontwikkeling gaat door; van lokaal naar stedelijk interactiemilieu van internationale betekenis. En dat is gezien de concurrentie met andere attractieve milieus nodig. Dus moet er blijvend worden geïnvesteerd in de “hard-ware” opdat intensief gebruik, kwalitatief hoogwaardig kan worden gefaciliteerd. De ontwikkelingen vanaf 1980 (plan Weber) leidden tot een hoog stedelijk gebied, met een hoge bebouwings- en gebruiksdichtheid. Maar er zijn nog stappen te gaan, zoals de herontwikkeling van de versleten ministeries en uitbreiding en vernieuwing van het cultuurprogramma. Maar ook bestaande complexen kunnen een betere bijdrage leveren aan het gebruik van goed ontworpen openbare ruimte; zoals de nu nog gesloten dozen van danstheater en muziekcentrum.

De plangeschiedenis geeft aan dat met vallen en opstaan durf is getoond. Ooit is de transformatie van volksbuurt naar centrummilieu ingezet. Vele lessen zijn geleerd, maar er is nog meer ruimtelijke kwaliteit te behalen. Er zijn nu goede programma’s en nieuwe doelgroepen (studenten) beschikbaar. Kortom: plannen blijven maken, de lat hoog laten liggen en in de geest van de ooit begonnen reis naar nieuwe stedelijkheid blijven handelen.

Maar hoe doe je dat nu in het Spuikwartier na 50 jaar cityvorming? Er ligt geen leeg gemaakt speelveld, maar een al in gebruik genomen en bebouwde centrumplek. Voorstellen tot verandering kunnen rekenen op stevig commentaar vanuit kritische stadsbewoners, vakgenoten en gebruikers. In het planproces is een nieuwe fase aangebroken. De gemeente legt wederom het initiatief bij marktpartijen, ontwerpers, bouwers en beleggers. Maar nu wel in een andere vorm dan 55 jaar geleden. Aan partijen wordt gevraagd hun expertise en investeringsvermogen in te brengen en een langdurige betrokkenheid aan te gaan door koppeling van ontwerp, uitvoering en onderhoud. De gemeente heeft een leidraad opgesteld, waarin zij niet precies bepaalt wat er moet komen, maar wel beschrijft wat zij wenst. In dat programma voor gebiedsontwikkeling zitten harde onderdelen zoals het programma voor cultuur, maar ook ruimte voor andere programmatische mogelijkheden (woningbouw) en voor de architectonische bewerking van de voorgestelde bebouwingsenveloppe. Biedt dat contractstuk nu voldoende waarborgen voor een opnieuw ontworpen ruimtelijke ensemble, dat het Spuikwartier als Haags interactiemilieu versterkt? Zonder twijfel belooft 2015 een bijzonder jaar te worden in de rijke Haagse traditie van spraakmakende stadsingrepen. Hoezo is Den Haag een saaie stad?

Willem Hermans is stedenbouwkundige

*Interactiemilieu: stedelijke interactiemileus kenmerken zich door de combinatie van openbare ruimtes en gebouwen, die in eigendom zijn en beheerd worden door meerdere personen, organisaties of instellingen. De gebouwen zijn georiënteerd op en worden ontsloten vanuit de openbare ruimte. (Maurits de Hoog, De Hollandse Metropool, blz 187-189)

Interactiemilieu Spuipleincluster. Kaart uit Maurits de Hoog, De Hollandse metropool blz 55

Interactiemilieu Spuipleincluster. Kaart uit Maurits de Hoog, De Hollandse Metropool blz 55

Leave a Comment

*