Tekst: Botine Koopmans.
Den Haag verdicht. Er worden niet veel betaalbare woningen meer bijgebouwd. Woningen worden nu opgesplitst, kantoren omgebouwd en meerdere gezinnen betrekken een huis. In het midden van de negentiende eeuw werden voor de groeiende bevolking exploitatiehofjes gebouwd.
Soms kom je langs een deur met een heleboel huisnummers of zie je een smalle opening in de gevelwand waarachter zich een lange gang uitstrekt. Aan het eind van die gang tref je dan tot je verrassing een verzameling bescheiden huisjes aan weerszijden van een middenpad. Een onvermoede wereld, verborgen voor het oog van de haastige voorbijganger.
Hofjes als broedplaatsen van ziekte en kwaad
Het gaat hier om de zogenaamde exploitatiehofjes. Dat waren ‘broedplaatsen van ziekte en kwaad’ met ‘vrouwmensen met woeste haarpieken en ogen zwart van woede’. Men kwam er via hobbelige, smalle, glibberige en aardedonkere paden, want lantaarns waren een overbodige weelde. Heel iets anders dan de bekende liefdadigheidshofjes, waar lieflijke huisjes rond een binnentuin met gras, bloemen en fruitbomen staan.
Exploitatiehofjes werden niet uit liefdadigheid gebouwd, maar om er winst mee te maken. Dat gebeurde vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen als gevolg van de industriële revolutie grote groepen arbeiders naar de steden trokken en daar huisvesting zochten. Deze hofjes stonden bijna altijd op binnenterreinen waar zij achter de statige woonhuizen aan de straat een verborgen bestaan leidden. Die plekken waren niet voor niets gekozen; zo werd natuurlijk de armoede uit het zicht gehouden, maar het belangrijkste was dat men daar door het vrijwel ontbreken van overheidstoezicht zijn gang kon gaan. Voor een nieuw gebouw aan de straat was een vergunning nodig, maar dat gold niet voor bouwen op binnenterreinen. Een kennisgeving van het voornemen was voldoende en bouwtekeningen werden niet gecontroleerd. Het gevolg laat zich raden. Elk leeg stukje grond dat niet aan de openbare weg lag, werd vol gezet met zoveel mogelijk huizen. En op de kwaliteit werd niet gelet.
Den Haag had de meeste exploitatiehofjes
Vooral Den Haag was berucht om haar hofjes voor de lagere klassen. Ooit telde de stad zo’n 700 stuks, veel meer dan in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Waarschijnlijk omdat er in Den Haag meer ruimte beschikbaar was. De stad heeft altijd de krappe jas gemist van een ommuring met poorten als verdedigingsgordel. De singel die pas tussen 1613 en 1619 rondom de stad werd aangelegd, had een ruime omgrenzing, waardoor grote stukken grond lange tijd onbebouwd bleven. Het benutten van binnenterreinen was zelfs zo’n geaccepteerde wijze van bouwen dat in de nieuwe wijken die in de negentiende eeuw rondom de binnenstad verrezen in de stratenplannen al rekening werd gehouden met de bouw van hofjes. Zo projecteerde men in de Schilderswijk de straten op zodanige afstand van elkaar dat er tussen de huizenblokken genoeg ruimte overbleef voor hofjeshuizen.
Een hofje is in tegenstelling tot vroeger zelfs een zeer gewilde woonomgeving geworden.
Binnen de singel waren de meeste hofjes in de omgeving van het Westeinde en in het Spuikwartier te vinden en daarbuiten in de Stationsbuurt, de Schilderswijk, het Zeeheldenkwartier en Scheveningen. Scheveningen-Dorp was zelfs op te vatten als één groot hof, met een onontwarbaar netwerk van sloppen, steegjes en poorten aan weerszijden van de Keizerstraat waar niemand, behalve de bewoners, de weg kon vinden. Een grootscheepse sanering in de jaren twintig en dertig heeft veel hiervan opgeruimd, maar er zijn nog zo’n 50 hofjes over.
Slechte woonomstandigheden
De woonomstandigheden in de hofjes waren niet best. Talrijk zijn de zeer bloemrijke en smeuïge verhalen over de toestand van de huizen en vooral over de bewoners zelf. ‘De laagte der schamele huisjes evenaart die van het beschavingspeil der bewoners’ schreef journalist Johan Gram in 1893. Toch was het niet alleen maar ellende in de hofjes. Uit het onderzoeksrapport naar hofjes van de ‘Vereeniging tot verbetering van de gezondheidstoestand te ‘s-Gravenhage’ in 1878 bleek dat er ook keurige hofjes waren. Er was een hofje met ‘zeer net en goed gebouwde huisjes’ en een ander was ‘open en frisch met bleekveldjes’. Een heel contrast met de ‘holen van onzedelijkheid en twist’ of de hofjes waar alles vies en vuil was.
Herwaardering
Het bouwen van hofjes liep in het begin van de twintigste eeuw snel ten einde. Behalve maatschappelijke weerstand tegen hofjes trad ook in 1906 de gemeentelijke Bouw- en Woonverordening in werking, op grond waarvan het bouwen van woningen op binnenterreinen werd verboden.
Gezien hun ruige voorgeschiedenis hebben hofjes lang een ongunstige naam gehad. De mensen die in de Maasstraatlaantjes woonden hadden bijvoorbeeld liever niet dat men dat een hofje noemde. De kentering kwam in de jaren zeventig, de tijd waarin steeds meer weerstand ontstond tegen de sloopwoede uit de jaren zestig en zeventig. Voor oude gebouwen, op de nominatie om gesloopt te worden, sprong men op de barricades om ze te redden. Dat gold niet alleen voor monumentale gebouwen zoals het Kurhaus, maar ook voor de bescheiden hofjes. Zo zijn door de inzet van bewoners het hofje van Vredebest aan het Westeinde en Flora’s hof aan de Lange Beestenmarkt van de slopershamer gered. Het lukte niet altijd. Ondanks een lange strijd werd de Julianahof tussen de Ammunitiehaven en de Hekkelaan, aan het eind van de jaren zeventig toch gesloopt.
Hofjes als een oase van rust en stilte
Wat is nu nog over van deze interessante en typisch Haagse erfenis? In het boek ‘De Verborgen Stad’ dat in 2005 verscheen, zijn 90 exploitatiehofjes opgenomen. Het geringe aantal ten opzichte van de 700 die er ooit waren, is een reden om zorgvuldig om te gaan met dit belangrijke onderdeel van het culturele erfgoed van Den Haag.
Anders dan bij sommige andere typen gebouwen is het bij hofjes niet moeilijk een herbestemming te vinden. Ooit gebouwd voor grote gezinnen met weinig voorzieningen, blijken ze heel geschikt voor alleenstaanden en kleine huishoudens en zijn zij zonder al te zware ingrepen goed aan te passen aan moderne eisen van wonen en comfort. En wie één huisje te klein vindt, huurt of koopt er twee. Een hofje is in tegenstelling tot vroeger zelfs een zeer gewilde woonomgeving geworden. Te midden van het stadsrumoer zijn de hofjes een oase van rust en stilte.
De tekst over exploitatiehofjes is gebaseerd op B. Koopmans, ‘De Verborgen Stad. 115 hofjes in Den Haag’, Den Haag 2005.
Recente reacties